Voer de volgende stappen uit als u de structuur van een audiobestand wilt bewerken: 
1.
Als u wilt dat stille passages in een track automatisch worden gedetecteerd, zodat deze tijdens het afspelen van het audiobestand kunnen worden overgeslagen:
1.
Klik in de menubalk op het item Bewerken > Pauzedetectie.
à
Het venster Pauzedetectie wordt geopend.
2.
Definieer de vereiste instellingen en klik op de knop OK.
2.
Als u een track-splitsing in het audiobestand wilt invoegen, zodat u rechtstreeks naar dit punt kunt gaan, klikt u in de menubalk op Bewerken > Track-splitsing invoegen.
3.
Als u een track wilt opslaan die door het invoegen van een track-splitsing is ontstaan:
1.
Klik in de menubalk op het item Bewerken > Tracks opslaan als bestanden.
à
Het venster Tracks opslaan als aparte bestanden wordt geopend.
2.
Selecteer de track die u wilt opslaan, geef de track een naam en geef de gewenste indeling op.
3.
Klik op de knop OK.
4.
Als u een extra audiobestand in de bestandsweergave wilt invoegen om een crossfade te creëren tussen twee bestanden:
1.
Klik in de menubalk op het item Bewerken > Bestand invoegen.
à
Er verschijnt een dialoogvenster.
2.
Selecteer het gewenste audiobestand en klik op de knop Openen.
à
Het audiobestand wordt ingevoegd in de bestandsweergave.

 

 
 
Om de locatie voor het invoegen van het audiobestand te definiëren, klikt u op deze locatie voordat u het item Bewerken > Bestand invoegen selecteert.
 

 

 
 
Crossfade
Met de crossfade-methode kunt u audiobestanden combineren zonder het geluid van deze bestanden te storen. Wanneer een crossfade wordt toegepast, zal het volume van het eerste audiobestand uitfaden aan het einde en zal het volume van het volgende audiobestand infaden aan het begin, zodat een vloeiende overgang wordt gevormd tussen het geluid van deze bestanden.
 
 
è
U hebt de structuur van het audiobestand bewerkt.


De structuur van het audiobestand bewerken